Volledige vrijheid voor het invullen van duurzaamheid in de uitvoeringsfase. Opdrachtgever provincie Overijssel bood ons deze mooie kans in hun uitvraag voor de aanleg van de Vechtdal Verbinding. Hiermee behaalden we alle doelen voor een breed scala aan afgesproken duurzaamheidsmaatregelen. We bespaarden zo 12700 ton CO2 uitstoot. Ook wel het gemiddelde jaarverbruik van circa 552 huishoudens.
‘De Vechtdal Verbinding is één van de belangrijkste oost-west/west-oost verbindingen in de provincie,’ legt Age Beuving uit, projectmanager bij provincie Overijssel. ‘Het doel van de aanleg van de Vechtdal Verbinding was het verbeteren van de veiligheid, leefbaarheid en de doorstroming. Het ging om 40 kilometer weg. Een behoorlijk project dus.’ Samen met Dura Vermeer en FL B.V. werkte BAM Infra Nederland hier als aannemer VDV aan verschillende verkeersverbeteringen. Van een nieuw tracé, de aanleg van rotondes, de aanpak van kruisingen, de realisatie van viaducten, een ecoduct en fietstunnels tot de herinrichting van Nieuwleusen.
Duurzaamheid in de uitvoeringsfase was een belangrijk onderdeel in de uitvraag. Provincie Overijssel besloot om de inrichting van duurzaamheid tijdens de realisatiefase door de marktpartijen zelf in te laten vullen. Daarmee kozen ze voor een meer abstracte uitvraag. Zonder daar al een rekenmodel aan te hangen, toewijzingen te doen of expliciet dingen voor te schrijven. ‘We gaven de partijen op het gebied van duurzaamheid de vrijheid en ruimte om zelf met ideeën te komen,’ vertelt Age. ‘Belangrijk was dat de partijen de aangeleverde duurzaamheidspunten meetbaar maakten om progressie te kunnen volgen en met elkaar het inzicht te hebben. Het moest niet een mooie belofte zijn aan de voorkant waar je de opdracht mee binnenhaalt. Maar waar we met elkaar het gesprek over bleven voeren om daadwerkelijk te realiseren wat er aangeboden is. Ik ben er best wel trots op dat er hele mooie dingen uit zijn gekomen, juist door ruimte en vrijheid te bieden. Het bewijst maar dat je niet altijd heel direct sturend aanwezig hoeft te zijn.’
Links: Age Beuving, projectmanager bij Provincie Overijssel
Rechts: André Pik, projectmanager bij BAM Infra Nederland
‘Aannemer VDV viel op omdat zij de scherpste aanbieding hadden,’ gaat Age verder. ‘Zij konden zoveel mogelijk optimalisaties realiseren met zo min mogelijk verkeershinder. Ze gaven ook aan een jaar eerder klaar te kunnen zijn dan beoogd. Naast kostenbesparingen, levert dat natuurlijk ook CO2-reducties op. Daarnaast maakte VDV het werk eigen door zich goed in te leven. Dit uitte zich in mijn beleving in alle aspecten van de uitvraag. Daarom scoorden ze ook zo hoog op de punten duurzaamheid en minder verkeershinder. Het was allemaal goed doordacht in heldere stappen. Bijvoorbeeld welke knelpunten lossen we eerst op, voordat we op andere plekken aan werkzaamheden beginnen. Of welke alternatieven zijn er om het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen. Maar ook het stukje vernieuwing in zowel asfalt en beton om de CO2 uitstoot te verlagen. Ik vind dat er een aantal hele mooie stappen zijn gezet, waarbij ook wel lef getoond is om het daadwerkelijk allemaal toe te passen.’
Met provincie Overijssel maakten we de afspraak om met minimale CO2-emissies en maximale circulariteit te bouwen. Een deel van de afgesproken duurzame maatregelen concentreerden zich dus op de grootste CO2 belasters. Dat waren het productieproces van materialen asfalt, beton en staal, transport van bulkmaterialen en energiegebruik op de bouwplaats. Een ander deel van de maatregelen ging over het circulair realiseren van de Vechtdal Verbinding. Dit deden we door het hergebruiken en recyclen van 99% van alle vrijgekomen materialen. En door het voorkomen van de materialen waarvoor de meest primaire grondstoffen nodig zijn, zoals asfalt, beton, staal en zand/grond. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van gerecycled toeslagmateriaal in het asfalt.
‘De grote hoeveelheden grond- en asfaltwerk maakten het een bijzonder project,’ vertelt André Pik, projectmanager bij BAM Infra Nederland. ‘Wat je tijdens de realisatiefase in het project verduurzaamde, leverde door de grote hoeveelheden dan ook gelijk een hoge CO2 besparing op. Bijvoorbeeld van de bijna 200.000 ton asfalt gebruikten we bijvoorbeeld circa 100.000 ton Laag Energie Asfaltbeton (LEAB). LEAB is een duurzaam asfaltmengsel dat BAM heeft ontwikkeld. De productie van LEAB kost minder energie dan die van traditioneel asfalt, omdat het geproduceerd wordt bij een lagere temperatuur. Deze grote hoeveelheden LEAB zoals op de Vechtdal Verbinding waren nog niet eerder voorgekomen.’
‘Je belooft natuurlijk best veel in een tender. We scoorden hoog op duurzaamheid. Dat betekent dat je het waar moet maken in de praktijk,’ vult André aan. ‘Dat is nog een uitdaging. Tijdens de tender geef je bijvoorbeeld aan dat je van de 100.000 kuub zand 80.000 kuub gaat hergebruiken. Terwijl je op dat moment nog niet zeker weet of er tijdens de uitvoeringsfase zand beschikbaar zal zijn bij projecten in de omgeving of bij grondbanken. Een goede voorbereiding en kennis van de omgeving zijn daarom belangrijk. Omdat het over een meerjarig project ging, hadden we langer de tijd om te zoeken in de omgeving naar beschikbaarheid van de materialen. Daar konden we onze planning op afstemmen. Vooraf bedachten we een plan b per maatregel. Hier konden we naar uitwijken als het niet volgens plan liep. Een wijziging heeft altijd gevolgen. Hoe zorg je er dan voor dat de duurzaamheidsambitie nog steeds gehaald wordt? Door het constant in gesprek te blijven met de opdrachtgever is het gelukt alles af te vinken.’
Ook Age concludeert: ‘Wat ik mooi vind, is dat als er bijvoorbeeld iets gebeurde waardoor we van het plan moesten afwijken, we ook met zijn allen terug gingen naar onze doelstellingen voor de CO2 reducties. Om acceptabele oplossingen te vinden én nog steeds onze uiteindelijke duurzaamheidsambitie waar te kunnen maken. Soms kon het dus gebeuren dat we door omstandigheden iets moesten aanpassen wat ook impact had op de hoogte van de CO2-uitstoot. We bekeken dan gezamenlijk of we dit ergens anders op het project weer konden compenseren en daar de CO2-uitstoot dan reduceren. Zodat het uiteindelijke duurzaamheidsdoel nog steeds behaald kon worden. Samenwerking is hierin echt de sleutel. We zaten samen in dezelfde keet, waardoor we bij elkaar binnen konden lopen als er vragen waren. Dat hielp hier erg bij. Dit is voor mij wel één van de werken waar de samenwerking fantastisch liep.’
‘Waar ik vooral trots op ben, is de laatste fase van het project,’ vervolgt André. ‘In Nieuwleusen moesten nog wat grote wijzigingen gedaan worden door de opdrachtgever. Deze hebben we toen zo emissieloos mogelijk ingevuld door elektrische asfaltsets in te zetten. Dit was geen eis vanuit het normale contract. Zowel wij als Dura Vermeer leverden elektrische asfaltsets aan. We hebben hier ook geëxperimenteerd met onze asfaltspreidmachine met een waterstofverbrandingsmotor. De motor stoot nagenoeg geen stikstofoxide uit. En bespaart op jaarbasis zo’n 80.420 kilogram CO₂. Het was leuk dat de provincie daarvoor open stond en daarin mee wilde investeren. Het duurzame alternatief hoeft trouwens niet altijd duurder te zijn. Zo asfalteerden we het ketenpark uiteindelijk niet, maar brachten stelconplaten aan. Dit hebben we op het laatste moment in samenspraak met de opdrachtgever nog aangepast.’
Age sluit af: ‘De geluidsreductie is op een aantal plekken op het wegentraject flink verbeterd ten opzichte van de oude situatie. Het verkeer heeft een korte en snellere reistijd van oost naar west en van west naar oost in de provincie. We hebben een mooiere en verkeersveiligere situatie gemaakt. Parallelwegen zijn verbreed en er zijn fietstunnels aangelegd. Ik geloof oprecht dat er een grote stap gezet is op het gebied veiligheid, doorstroming en leefbaarheid. Ik vind het gaaf om te zien wat we met elkaar voor elkaar gekregen hebben.’